De eerste keer
1 maart 2020
In de hal van het verpleeghuis was het druk rond het middaguur. Niet alleen zaten er bewoners en liepen er verpleegkundigen heen en weer, ook enkele verhuizers wandelden in en uit. Ze sjouwden spullen uit een grote wagen die buiten stond om die vervolgens met de lift naar boven te brengen.
Er was kennelijk weer een appartement beschikbaar gekomen.
Een bewoonster keek vanuit haar rolstoel hoe de verhuizers het nieuwe meubilair naar binnen brachten. Zelf woonde ze al een paar jaar in het verpleeghuis. Ze verkeerde in een goede stemming en was niet ontevreden over haar leven: ‘Het is maar net wat je er van maakt’. Ja, haar rug was ‘versleten’ maar ze leek positief in het leven te staan. Dat ze aan dementie leed, was op het eerste gezicht niet aan haar te merken.
Ze keek naar de verhuizers die onderweg waren naar het appartement, waar de nieuwe bewoner van het verpleeghuis waarschijnlijk een tijd moet wennen. Voor de eerste keer op de bank zitten en om je heen kijken in een vreemde omgeving. De eerste keer wakker worden omdat er verpleegkundigen aan je bed staan.
Als je dement bent, kun je die eerste keer heel vaak beleven in een paar jaar. Dan vergeet je waar je bent en wil je naar huis lopen of raak je in paniek. De bewoonster in de rolstoel werd ooit, in dezelfde hal waar ze nu zat, boos op zichzelf omdat ze niet meer wist waar ze naartoe moest. Zo kan achter het optimisme van iemand een andere wereld schuilgaan.