Mensen in de zorg
over mensen die worden verpleegd en verzorgd


Boos
12 februari 2020

'Ik wil dat er een normale huid komt’.

De woonkamer van de mevrouw stond bomvol met allerlei spullen. Tussen stoelen, tafels, karton en papieren was weinig ruimte om te bewegen. De kleuren van alle spullen waren grauw, er hing een bruingrijze gloed over de kamer. Vloerbedekking ontbrak.

De tengere, alleenstaande mevrouw was met haar stok over het beton naar een bed tegen de muur geschuifeld. Ze was erop gaan zitten en liet haar been zien aan de thuiszorger, voor wie amper plek was om op een stoel tegenover haar te zitten.

‘Dat moet eens ophouden, al die vellen’.

In de kleine keuken naast de woonkamer sprong af en toe een waterkoker uit zichzelf aan. De chaos in de woning contrasteerde met de duidelijk omlijnde visie op haar eigen gezondheid. Ze leek zeer moeilijk te overtuigen door anderen. Ze was ‘heel erg boos’ over een zalf waarmee een andere thuiszorger een dag eerder haar been had ingesmeerd. Dat was niet goed geweest voor haar huid, daarvan was ze zeker. Eerder was ze ‘kapot gemaakt’ op de afdeling vaatchirurgie van een ziekenhuis. Daar was ze behandeld door ‘smerige rotzakken’.

De mevrouw toonde een combinatie van boos- en eigenzinnigheid. Was dat karakter de reden dat ze alleen woonde? Of waren die eigenschappen misschien voortgekomen uit een leven waarin ze leed onder haar gezondheid en het zelf moest zien te rooien?

Dat weet ze zelf het beste.