Corona
7 juni 2020
De tuin aan de achterkant van het verpleeghuis was omgeven door een dikke heg van een meter hoog. De enige kant die open lag, was afgezet met een lang fietsenrek. Zo kon je in tijden van corona niet anders dan afstand houden, of je er nu woonde of op bezoek kwam.
Het zonlicht viel op een tiental bewoners in de tuin. Een van hen werd door een voorbijganger, aan de andere kant van de heg, gevraagd hoe ze omging met de berichtgeving over corona. “Ik kan er niets aan doen”, antwoordde ze rustig. Ze volgde het nieuws wel. Het ging ‘goed’, zei ze steunend op haar rollator. Ze leek te berusten in alle maatregelen ter bescherming van kwetsbare mensen. Zodra het weer kon, zou ze naar de kerk gaan.
Een andere bewoonster begon met haar schoen op de buitenkant van het raam te slaan, om de aandacht van de verpleegkundigen binnen te trekken. Een medewerker kwam naar buiten. Waarschijnlijk vond de bewoonster het vervelend dat er iemand aan de andere kant van de heg contact zocht. De voorbijganger ging daarom weg.
Aan de andere kant van het verpleeghuis maakte een gitarist zich klaar om op te treden. Hij had ook een microfoon. Zo was hij beter te horen. En de afstand tussen hem en de bewoners achter de ramen hopelijk kleiner.